Op het tabblad Geavanceerd in het venster met eigenschappen van de USRobotics kunt u de waarden van de beschikbare eigenschappen weergeven en wijzigen.
Het tabblad Geavanceerd openen:
Windows Vista: klik in Windows op Start > Configuratiescherm > Netwerk- en internetverbindingen > Netwerkcentrum > Netwerkverbindingen beheren > Eigenschappen van netwerkadapter. Klik bij Eigenschappen voor Draadloze netwerkverbindingen op Configureren. Klik bij Eigenschappen van netwerkadapter op het tabblad Geavanceerd.
Windows XP: klik met de rechtermuisknop op het -pictogram voor de draadloze netwerkverbinding op de systeembalk en klik vervolgens op Netwerkverbindingen openen. Klik met de rechtermuisknop op de en klik op Eigenschappen. Klik op Configureren en vervolgens op het tabblad Geavanceerd.
Windows 2000: klik met de rechtermuisknop op het -pictogram voor de draadloze netwerkverbinding op de systeembalk en klik vervolgens op Netwerkverbindingen openen. Klik met de rechtermuisknop op de en klik op Eigenschappen. Klik op Configureren en vervolgens op het tabblad Geavanceerd.
Klik als u de beschikbare instellingen van een eigenschap wilt weergeven op de naam van de eigenschap in de lijst Eigenschap. Klik vervolgens op het pijltje omlaag in de lijst Waarde.
Klik om de instelling van een eigenschap te wijzigen op een optie in de lijst Waarde of voer een nieuwe waarde in. De beschikbare opties verschillen per eigenschap.
Met deze eigenschap wordt het headertype ingesteld dat voor CCK-snelheden wordt gebruikt. Het type kan Long (Lang) of Auto (short/long) (Automatisch (kort/lang)) zijn.
Auto (Short/Long) (Automatisch (kort/lang) - standaard waarde)
Long (Lang)
Fragmentation Threshold (Fragmentatiedrempel)
De maximale grootte in bytes waarbij pakketten worden gefragmenteerd en stuk voor stuk, in plaats van allemaal tegelijk, worden verzonden. De beschikbare waarden variëren van 256 tot 2346. De standaard waarde is 2346.
IBSS 54g Mode (IBSS 54g-modus)
Met IBSS 54g Mode (IBSS 54g-modus) stelt u het verbindingstype in een ad-hocnetwerk in. De volgende opties zijn beschikbaar:
Dit is een mechanisme waarmee elke OFDM-gegevensframe van een prefix voor RTS/CTS CCK-framereeksen wordt voorzien. De duurvelden van de RTS- en CTS-frames moeten zodanig worden ingesteld dat de IEEE 802.11b-node de netwerktoewijzingsvector (NAV) juist instelt en conflicten met de volgende OFDM-frames worden voorkomen. Aangezien dit bij Wi-Fi® verplicht is, worden er automatisch beveiligingsmechanismen ingeschakeld als er een IEEE 802.11b STA bij de BSS wordt gevoegd. Als er geen IEEE 802.11b STA bij de BSS wordt gevoegd, wordt er geen beveiligingsmechanisme gebruikt en worden de optimale IEEE 802.11g-prestaties behaald.
Auto (Automatisch - standaard waarde)
Disabled (Uitgeschakeld)
IBSS Channel Number (IBSS-kanaalnummer)
Met de eigenschap IBSS Channel Number (IBSS-kanaalnummer) kunt u het onafhankelijke IBSS-kanaalnummer selecteren dat moet worden gebruikt wanneer WZC uw draadloze netwerken beheert. De standaard instelling is 11.
Locally Administered MAC Address (Lokaal beheerd MAC-adres)
Met deze eigenschap vervangt u het MAC-adres van de . Een lokaal beheerd MAC-adres is een door de gebruiker gedefinieerd MAC-adres dat in plaats van het oorspronkelijk aan de netwerkadapter toegewezen MAC-adres wordt gebruikt. Elke adapter in het netwerk moet een eigen, uniek MAC-adres hebben. Dit lokaal beheerde adres bestaat uit een hexadecimaal getal van 12 cijfers.
Value (Waarde): hiermee wordt een uniek node-adres aan de adapter toegewezen.
Not Present (Niet aanwezig - standaard waarde): hiermee wordt het standaard node-adres van de adapter gebruikt.
Voor het lokaal beheerde adres gelden het onderstaande adresbereik en de onderstaande uitzonderingen:
Het bereik ligt tussen 00:00:00:00:00:01 en FF:FF:FF:FF:FF:FD.
Gebruik geen multicastadres (minst belangrijke bit van hoogste byte = 1).
Gebruik niet alleen nullen of alleen de letter F.
Power Output (Vermogensuitvoer)
Met deze eigenschap kunnen gebruikers de vermogensuitvoer van de radio en dus het ruisniveau reduceren, als ruis een probleem is.
100% (standaard waarde)
25%
50%
75%
Power Save Mode (Modus voor energiebesparing)
Met de modus voor energiebesparing wordt een computer die is voorzien van de in de modus voor IEEE 802.11-energiebesparing gezet. In de modus voor energiebesparing ontvangt de radio periodiek minder stroom om energie te besparen. Als de radio in de modus voor energiebesparing staat, worden pakketten in het access point opgeslagen totdat de radio wordt ingeschakeld. Power Save Fast (Energiebesparing - snel) biedt u de volledige doorvoercapaciteit tijdens de energiebesparing.
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld)
Fast (Snel - standaard waarde)
Rate (Snelheid)
Met deze eigenschap kunt u instellen op welke snelheid (in Mbit/s) gegevens worden verzonden. De mogelijke waarden zijn: 1, 2, 5,5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48 en 54. De standaard instelling is Use best Rate (Beste snelheid gebruiken). Met deze instelling wordt de overdrachtsnelheid op basis van de capaciteit van de andere draadloze clients en access points automatisch aan de optimale snelheid aangepast.
Opmerking: standaard is deze eigenschap ingesteld op maximale prestaties. Het wordt thuisgebruikers afgeraden deze waarde te wijzigen. Alleen netwerkbeheerders en technische medewerkers die ervaring met draadloze LAN's hebben, mogen deze instellingen wijzigen.
Roam Tendency (Drempels voor roaming)
Met deze eigenschap kunt u de roamingdrempels voor de aanpassen.
Aggressive (Lage drempel): hiermee wordt overgeschakeld op andere draadloze netwerken met een signaalsterkte van ten minste 10 dB hoger dan het huidige netwerk.
Conservative (Hoge drempel): hiermee wordt overgeschakeld op andere draadloze netwerken met een signaalsterkte van ten minste 30 dB hoger dan het huidige netwerk.
Moderate (Gemiddelde drempel - standaard waarde): hiermee wordt overgeschakeld op andere draadloze netwerken met een signaalsterkte van ten minste 20 dB hoger dan het huidige netwerk.
Roaming Decision (Beginnen met roaming)
Met deze eigenschap kunt u het roaminggedrag van de tussen access points instellen.
Default (Standaard - standaard waarde)
Optimize Bandwidth (Bandbreedte optimaliseren)
Optimize Distance (Afstand optimaliseren)
RTS Threshold (Verzoek tot zenden-drempel)
De eigenschap RTS Threshold (Verzoek tot zenden-drempel) bepaalt het maximale aantal toegestane frames in een gegevenspakket voordat de RTS/CTS-handshake wordt gebruikt. Wanneer deze drempelwaarde wordt overschreden, verzendt de adapter een RTS-bericht naar het access point voordat gegevens worden verzonden. Wanneer het access point het RTS-bericht ontvangt, zendt dit een CTS-bericht uit. Dit bericht laat de verzoekende adapter weten dat het bericht kan worden verzonden. Andere adapters weten zo ook dat deze geen gegevens kunnen verzenden terwijl de verzoekende adapter het bericht verzendt. In omgevingen waarin vaak gegevensconflicten tussen draadloze adapters voorkomen, kan het verlagen van de RTS-drempel het aantal conflicten verlagen en de netwerkprestaties verbeteren. Iedere RTS/CTS-handshake voegt echter communicatie-overhead toe, wat tot slechtere netwerkprestaties kan leiden.
De standaard waarde is 2347. Het bereik is 0 tot 2347.
WMM (Wi-Fi Multimedia)
Dit staat voor Wi-Fi Multimedia (WMM™). De eigenschap WMM (Wi-Fi Multimedia) verbetert de Quality of Service voor audio-, video- en spraaktoepassingen op een draadloos netwerk door een prioriteit aan streams met content toe te kennen en door de wijze te optimaliseren waarop bandbreedte op het netwerk aan verschillende toepassingen wordt toegewezen.
Auto (Automatisch). Als de draadloze client een verbinding met het access point tot stand brengt en Unscheduled Automatic Power Save Delivery (UAPSD, automatische energiebesparing) op het access point is ingeschakeld, mag de draadloze client op de modus voor energiebesparing overschakelen.
Enabled (Ingeschakeld - standaard waarde). De draadloze client activeert de modus voor energiebesparing voor WMM-koppelingen, ongeacht of UAPSD op het access point is in- of uitgeschakeld.
Disabled (Uitgeschakeld). De draadloze client beschikt niet over een WMM-koppeling.
-pictogram voor de draadloze netwerkverbinding op de systeembalk en klik vervolgens op Netwerkverbindingen openen. Klik met de rechtermuisknop op de en klik op Eigenschappen. Klik op Configureren en vervolgens op het tabblad Geavanceerd.
