Het scherm Configuration (Configuratie) wordt in een venster met verschillende tabbladen voor de verschillende configuratie-opties geopend. De tabbladen zijn: System (Systeem), TCP/IP, AppleTalk, NetBEUI, Port (Poort) en Wireless (Draadloos).
Systeem
Op het scherm System (Systeem) kunt u de volgende zaken wijzigen:
Device Name (Apparaatnaam)
Device Password (Wachtwoord apparaat): selecteer om het wachtwoord van de printserver te wijzigen Change Device Password (Wachtwoord apparaat wijzigen) en voer het nieuwe wachtwoord in bij Password (Wachtwoord) en Confirm Password (Wachtwoord bevestigen) in.
Protocol (Protocol): u kunt de netwerkprotocollen die de geselecteerde Wireless USB Print Server gebruikt, instellen op Enable (Inschakelen) of Disable (Uitschakelen). De protocollen uitschakelen die niet op uw LAN worden gebruikt, zorgt mogelijk voor betere prestaties.
TCP/IP
Op dit tabblad kunt u het TCP/IP-netwerkprotocol configureren. De basisopties zijn:
Dynamic IP Address (DHCP) (Dynamisch IP-adres (DHCP)): selecteer deze optie als u op het netwerk over een DHCP-server beschikt die automatisch een IP-adres aan de Wireless USB Print Server kan toewijzen.
Fixed IP Address (Vast IP-adres): selecteer deze optie als u op het netwerk niet over een DHCP-server beschikt die automatisch een IP-adres kan toewijzen. Als u deze optie selecteert, dient u de volgende gegevens handmatig in te voeren:
IP Address (IP-adres): selecteer een ongebruikt IP-adres uit het adresbereik dat op het LAN wordt gebruikt.
Subnet Mask (Subnetmasker): gebruik dezelfde waarden als andere computers op het LAN.
Gateway (Gateway): gebruik dezelfde waarden als andere computers op het LAN.
De Wireless USB Print Server ondersteunt ook de functie Auto IP. Als de Wireless USB Print Server op Dynamic IP Address (Dynamisch IP-adres) is ingesteld, maar er geen DHCP-server op het netwerk wordt gevonden, wordt de Wireless USB Print Server automatisch ingesteld op een IP-adres uit het bereik tussen 169.254.1.1 en 169.254.254.254. In dat geval schakelt de Wireless USB Print Server ook als deze met de functie Auto IP is geïnitialiseerd automatisch op DHCP over wanneer er een DHCP-server wordt gedetecteerd. De TCP-sessieparameters mogen alleen worden gewijzigd op advies van uw netwerkbeheerder.
AppleTalk
De informatie op dit tabblad is uitsluitend van toepassing voor Macintosh-gebruikers. Normaal hoeft de Wireless USB Print Server niet voor AppleTalk te worden geconfigureerd. Configureer als u wijzigingen dient aan te brengen de volgende instellingen:
Vul het veld Zone Name (Zonenaam) in om aan te geven welke Apple-systemen toegang kunnen krijgen tot de printer die op de Wireless USB Print Server is aangesloten.
In het veld Printer Type (Printertype) wordt het printerstuurprogramma beschreven dat voor elke poort wordt gebruikt.
U kunt het veld Communication Protocol (Communicatieprotocol) instellen op ASCII of Binary (Binair). Deze instelling moet overeenkomen met die van de Apple-computersystemen die van de Wireless USB Print Server gebruik maken.
NetBEUI
Hiermee kunt u de volgende opties configureren:
Kies de Domain Name (Domeinnaam) voor de geselecteerde Wireless USB Print Server.
Geef in het veld Response Time (Reactietijd) aan hoe snel taken naar de printer worden verzonden. U kunt elke gewenste waarde tussen 0 en 255 seconden opgeven.
Geef de gewenste instelling voor de optie Abort Job if Error Occurred (Taak beëindigen als fout optreedt) op:
Yes (Ja) om een afdruktaak te beëindigen als er een afdrukfout optreedt.
No (Nee) (standaardwaarde) om zo mogelijk door te gaan. Hierbij kunnen afdrukfouten optreden.
Poort
Het scherm Port (Poort) bestaat uit twee delen: Physical Port (Fysieke poort) en Logical Port (Logische poort).
Physical Port (Fysieke poort)
Voor de fysieke poort kunt u de volgende instellingen wijzigen:
Selected Physical Port (Geselecteerde fysieke poort): selecteer de fysieke printerpoort die u wilt configureren.
Handshake Signal (Handshake-signaal): selecteer Busy Only (Alleen bezet) of Busy & Ack (Bezet en bevestigen) voor de fysieke poort.
Printer Type (Printertype): selecteer High Speed (Snel) of Low Speed (Langzaam) voor het printertype.
Logical Port (Logische poort)
Logische poorten (printers) kunnen worden gebruikt in de Unix-omgeving. U kunt de volgende instellingen wijzigen:
Selected Logical Port (Geselecteerde logische poort): selecteer de logische printerpoort die u wilt configureren.
Map to Physical Port (Toewijzen aan fysieke poort): selecteer de fysieke printerpoort die de logische printer moet gebruiken.
Convert LF to LF+CR (Regelinvoer converteren naar regelinvoer en regeleinde): als dit selectievakje is aangevinkt, worden regelinvoertekens in regeleinden plus regelinvoer omgezet.
Prefix of Job (Prefix van taak): de printerbesturingstekenreeks die voorafgaand aan elke afdruktaak naar de printer wordt verzonden. Deze tekenreeks mag niet langer dan vijftien hexadecimale tekens zijn.
Suffix of Job (Suffix van taak): de printerbesturingstekenreeks die na elke afdruktaak naar de printer wordt verzonden. Deze tekenreeks mag niet langer dan vijftien hexadecimale tekens zijn.
Met de knop Get Defaults (Standaardwaarden ophalen) worden alle configuratie-instellingen opnieuw op de fabrieksinstellingen ingesteld.
Draadloos
Op het tabblad Wireless (Draadloos) kunt u de volgende informatie voor uw draadloze verbinding selecteren of invoeren:
Region or Domain (Gebied of domein): uw keuzemogelijkheden zijn Verenigde Staten, Canada, Europa/Australië en Japan. Geef als u nog geen gebied hebt geselecteerd aan waar u de Wireless USB Print Server gaat gebruiken. Afhankelijk van het door u geselecteerde gebied en de beperkende voorschriften voor dat gebied, bepaalt het geselecteerde domein welke kanalen er voor draadloze verzending beschikbaar zijn.
SSID (Netwerknaam): de SSID is de netwerknaam van uw draadloze router of het access point. In het veld SSID moet u de SSID invoeren van de draadloze router of het access point waarop u de Wireless USB Print Server gaat aansluiten. Als u de verkeerde SSID invoert, kunt u geen verbinding met de draadloze router of het access point maken.
Channel No. (Kanaalnummer): de beschikbare kanalen zijn afhankelijk van het netwerktype dat u hebt geselecteerd. In de modus Infrastructure (Infrastructuur) ziet u alleen de optie Auto (Automatisch). In de modus Ad Hoc (Ad hoc) kunt u een specifiek kanaal selecteren waarop uw draadloze netwerk verzendt en dat binnen het aanvaardbare bereik voor uw gebied valt.
Network Type (Netwerktype): dit is het type draadloze netwerk waarmee u verbinding maakt. U kunt Infrastucture (Infrastructure) of Ad Hoc (Ad hoc) selecteren. Selecteer als u een draadloze router of een access point in uw draadloze netwerk gebruikt Infrastructure (Infrastructure). Selecteer als u geen draadloze router of access point gebruikt Ad Hoc (Ad hoc).
Security (Beveiliging): er zijn drie beveiligingsopties: WPA-PSK, WEP en Disable (Uitschakelen).
Als u WPA-PSK selecteert, dient u het WPA Algorithm (WPA-algoritme) (of Encryption (Codering)) en de WPA Key (WPA-sleutel) in te voeren. TKIP is de enige vorm van WPA Algorithm (WPA-algoritme) die door de Wireless USB Print Server wordt ondersteund. U dient vervolgens de WPA Key (WPA-sleutel) voor uw draadloze netwerk in te voeren. Sommige draadloze producten noemen dit ook wel een netwerksleutel. Deze moet minstens acht tekens bevatten.
Als u WEP selecteert, dient u een vorm van WEP Authentication (WEP-verificatie) te kiezen: Open System (Open systeem) of Shared Key (Gedeelde sleutel). Vervolgens dient u voor 64 bits Hex (64-bits Hex) of voor 128 bits Hex (128-bits Hex) te kiezen. Dit bepaalt sleutellengte. Nadat u een van beide hebt geselecteerd, dient u maximaal vier sleutels in te voeren.
Hex
64-bits
10 tekens
128-bits
26 tekens
U dient ook de Default Key (Standaardsleutel) te selecteren. Dit is de sleutel die voor de codering wordt gebruikt. De andere sleutels worden voor decodering gebruikt.
Gebruik de webinterface om een ASCII-sleutel voor WEP in te voeren.
Als u op Link Info (Informatie koppeling) klikt, wordt de basisinformatie van uw draadloze verbinding weergegeven.
Opmerking:de gegevens voor Link Quality (Kwaliteit koppeling) en Signal Strength (Signaalsterkte) zijn niet beschikbaar in de modus Ad Hoc (Ad hoc).