De draadloze instellingen configureren

Klik in de webinterface op het tabblad Wireless (Draadloos). In dit gedeelte kunt u de netwerkinstellingen van de Wireless MAXg Range Extender wijzigen.

Opmerking: elke client in het draadloze netwerk moet via het desbetreffende configuratieprogramma zijn ingesteld op de modus Infrastructure (Infrastructuur), op de juiste netwerknaam (SSID) en op de juiste beveiligingsgegevens om verbinding te maken met de Wireless MAXg Range Extender. Raadpleeg de documentatie bij uw draadloze client om na te gaan hoe u deze instellingen kunt configureren.

Extend Network (Netwerk uitbreiden)

In dit gedeelte ziet u een lijst van draadloze netwerken die zijn gevonden. Alleen netwerkapparaten die een netwerknaam (SSID) uitzenden, worden in de lijst getoond. Voor elk gevonden netwerkapparaat ziet u de volgende informatie:

Als het juiste netwerkapparaat dan nog niet verschijnt, zendt het mogelijk geen netwerknaam (SSID) uit. Selecteer de laatste invoerregel in de lijst en voer de gegevens van het netwerkapparaat handmatig in. U dient de netwerknaam, het MAC-adres voor draadloze communicatie en het uitzendkanaal van het gewenste netwerk te kiezen.

Broadcast Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID) uitzenden)

De netwerknaam (SSID) moet overeenkomen met de naam van het draadloze netwerk waarmee de Range Extender verbinding maakt. De netwerknaam kan uit 32 alfanumerieke tekens bestaan waaronder platte streepjes (_) en spaties.

U kunt ook instellen of de netwerknaam al dan niet wordt uitgezonden door het selectievakje naast Broadcast network name (Netwerknaam uitzenden) in of uit te schakelen. Als u deze optie hebt ingeschakeld, wordt de netwerknaam uitgezonden zodat iedereen die het gebied doorzoekt op draadloze apparaten de Range Extender kan zien. Als u deze optie hebt uitgeschakeld, kunnen alleen clients die de netwerknaam kennen de Range Extender vinden. Het wordt aanbevolen de netwerknaam niet uit te zenden. Hierdoor maakt u de Range Extender veiliger.

Security (Beveiliging)

In dit gedeelte kunt u de draadloze beveiligingsfuncties inschakelen. Alle beveiligingsinstellingen dienen overeen te komen met de instellingen van het draadloze netwerk waarmee de Range Extender verbinding maakt. Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u draadloze beveiliging inschakelt zodat onbevoegde clients geen toegang kunnen krijgen tot uw netwerk.

Opmerking: als u wijzigingen aanbrengt aan de beveiligingsinstellingen van uw draadloze router of access point, of aan de instellingen van de Range Extender, moeten dezelfde instellingen ook worden gewijzigd op alle draadloze clients die verbinding maken met de Range Extender.

Bij Method (Methode) kunt u een van volgende opties kiezen:

U moet verschillende instellingen configureren op basis van de optie die u kiest.

WPA

Het gebruik van coderingssleutels bij WPA is vergelijkbaar met WEP omdat de coderingsbeveiliging wordt gebruikt voor elke gegevensoverdracht en er een combinatie van sleutels wordt gebruikt om toegang tot het netwerk te krijgen. Het verschil is echter dat de sleutel slechts eenmaal wordt gebruikt aan het begin van het proces en dat deze een 256-bits sleutel is. Nadat de communicatie is begonnen, wordt de sleutel regelmatig gewijzigd in willekeurige varianten van de oorspronkelijke sleutel om de beveiliging te verbeteren.

Opmerking: de opties voor WPA PSK (Pre-Shared Key) kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk waarmee u verbinding maakt een versie van WPA PSK kan gebruiken als verificatiemodus. Oudere draadloze apparaten kunnen WPA PSK waarschijnlijk niet gebruiken, dus dit dient te worden gecontroleerd voordat u deze modus gebruikt. Verificatiemodi die niet overeenkomen, zorgen ervoor dat u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk.

U dient de Method (Beveiligingsmethode) en het coderingstype te kiezen die overeenkomen met de instellingen van het draadloze netwerkapparaat waarmee u verbinding wilt maken. U kunt WPA PSK (TKIP) of WPA PSK (AES) kiezen. Als u WPA gebruikt als coderingsmethode in uw draadloze netwerk, dan dient u ofwel TKIP ofwel AES te gebruiken. De Range Extender ondersteunt geen combinaties van de twee. De Wireless MAXg Router gebruikt bijvoorbeeld standaard de instelling WPA (TKIP and AES). U dient deze instelling op de router te wijzigen in TKIP of AES. De Range Extender biedt ook geen ondersteuning voor WPA2 PSK of WPA/WPA2 met RADIUS 802.1x-verificatie.

Vervolgens geeft u een waarde op in het veld Pass phrase (Coderingstekenreeks). De coderingstekenreeks moet uit ten minste acht tekens bestaan. Deze coderingstekenreeks moet gelijk zijn op alle computers die op het draadloze netwerk worden aangesloten. U kunt ook een aantal seconden opgeven in het veld Key rotation (Sleutelwijziging na). Deze waarde bepaalt hoe vaak er automatisch een nieuwe sleutel wordt gegenereerd. Met TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) worden de sleutels voortdurend gewijzigd met behulp van een hashing-algoritme. Bovendien wordt een functie voor integriteitscontrole toegevoegd om de zekerheid te krijgen dat de sleutels niet zijn misbruikt. AES (Advanced Encryption Standard) is een coderingstechniek op basis van een symmetrische sleutel.

WEP

WEP is een coderingsschema dat wordt gebruikt om draadloze gegevenscommunicatie te beveiligen. WEP gebruikt een combinatie van 64- of 128-bit codes die de toegang tot uw netwerk bepalen en coderingsbeveiliging om iedere gegevensoverdracht te beveiligen. Om de gegevenstransmissie te kunnen ontcijferen, dient iedere draadloze client op het netwerk een identieke uit 64 of 128 bits bestaande code te gebruiken.

U dient de Method (Beveiligingsmethode) te kiezen die overeenkomt met de instellingen van het draadloze netwerkapparaat waarmee u verbinding wilt maken. Als u WEP open (WEP open) of WEP shared (WEP gedeeld) kiest, dient u ook de Key (Sleutel) op te geven.

Extend Network Farther (Netwerk verder uitbreiden) of WDS Restrictions (WDS-beperkingen)

Dit wordt ook wel WDS Restrictions (WDS-beperkingen) genoemd. Als u deze functie activeert, kunnen andere Range Extenders verbinding maken met dit apparaat. U.S Robotics raadt u aan niet meer dan één andere Range Extender op deze manier toe te voegen. Als u meer dan één Range Extender in serie toevoegt, heeft dat nadelige gevolgen voor de netwerkkwaliteit en -snelheid.

Om deze functie in te schakelen, selecteert u het vakje naast I will extend my network farther (Ik wil mijn netwerk verder uitbreiden). Vervolgens selecteert u het MAC-adres voor draadloze communicatie van elke nieuwe Range Extender die u verbindt en klikt u op Add (Toevoegen). Deze functie is standaard uitgeschakeld.


Met WDS kunt u verschillende access points of routers gebruiken om verschillende afzonderlijke netwerken met elkaar te verbinden. Door een access point of draadloze router te verbinden met elk netwerk en de functie WDS te activeren, kunnen alle draadloze clients in de directe omgeving verbinding maken met het draadloze netwerk terwijl er ook een brug wordt gemaakt naar een ander access point of andere draadloze router die verder weg is. Het draadloze access point en het draadloze product waarmee u een brug maakt, dienen gebruik te maken van hetzelfde kanaal en dezelfde netwerknaam. Ook dient het MAC-adres van het andere apparaat te worden vermeld in de tabel WDS Restrictions. Door de optie WDS Restrictions in te schakelen, kunt u de MAC-adressen van de access points of draadloze routers opgeven die verbinding kunnen maken met het door u gevormde netwerk. Op die manier kunt u regelen wie er toegang kan krijgen tot het netwerk.

Transmission (Overdracht)

De velden in dit gedeelte hebben betrekking op geavanceerde draadloze functies die de meeste gebruikers niet hoeven te wijzigen. Als u deze instellingen wilt wijzigen, dient u de standaardinstellingen te noteren voordat u wijzigingen aanbrengt. Op deze wijze kunt u de instellingen herstellen wanneer er problemen optreden.

Bij Power level (Vermogen) kunt u 100%, 50% of 25% selecteren in de vervolgkeuzelijst. Het vermogen geeft de uitgangssterkte van het draadloze signaal aan dat wordt verzonden door de Wireless MAXg Range Extender. Mogelijk wilt u een lagere instelling proberen als u in een gebied woont waar het draadloze signaal overlapt met andere draadloze netwerken en u minder interferentie wilt veroorzaken.

Bij 54g mode (54g-modus) kunt u Automatic (Automatisch), 802.11g Performance (802.11g-prestaties) of 802.11b Only (Alleen 802.11b) selecteren. Als u alleen 802.11g-apparatuur gebruikt, biedt de optie 802.11g Performance de snelste prestaties. Als u 802.11b Only selecteert, maken alle clients die ondersteuning bieden voor 802.11b verbinding met de Wireless MAXg Range Extender op gegevenssnelheden van 802.11b.

U kunt het selectievakje naast Automatic 54g protection (Automatische 54g-beveiliging) in- of uitschakelen. Als u deze optie selecteert, maakt de Wireless MAXg Range Extender gebruik van RTS/CTS om de 802.11g-prestaties te verbeteren in gemengde 802.11-omgevingen. Als u dit niet selecteert, worden de 802.11g-prestaties onder de meeste omstandigheden gemaximaliseerd terwijl de overige 802.11-modi (802.11b, etc.) van secundair belang zijn.

Supported rate (Ondersteunde snelheid) staat voor de draadloze verbindingssnelheid waarmee gegevens worden verzonden en ontvangen op uw draadloze netwerk. U beschikt over de opties Auto, 1, 2, 5.5, 6, 9, 11, 12, 18, 24, 36, 48, 54.

Bij Basic rate set (Basissnelheden) kunt u Default (Standaard), All (Alle) of 1 & 2 Mbps selecteren.

Bij Acceleration (Acceleratie) kunt u None (Geen), 54g+ (Xpress) of MAXg (125 Mbps) selecteren. Deze functies regelen gewone snelheden (None) of verhoogde snelheden (54g+ of MAXg).

Beacon Interval (Beacon-interval) is de tijdsduur tussen beacon-transmissies. Een beacon is het levenssignaal van een draadloze client of Range Extender en wordt naar het netwerk verzonden om aan te geven dat het apparaat nog actief is. De aanbevolen waarde voor deze instelling is tussen de 1 en 1000 milliseconden.

RTS threshold (RTS-drempel) bepaalt hoe lang de router wacht voordat een RTS-bericht wordt verzonden naar een client. RTS is een afkorting van Request to Send (verzoek tot zenden). Met een RTS-bericht wordt aan de doelcomputer, het netwerk of de server doorgegeven dat de client gegevens probeert te verzenden en primaire toegang tot de computer of het netwerk moet krijgen tijdens het verzenden en ontvangen van gegevens. Als een client moeilijkheden ondervindt bij het verzenden van gegevens naar een computer, netwerk of server, moet deze drempel worden verlaagd.

Fragmentation threshold (Fragmentatiedrempel) is het maximale niveau dat de Range Extender bereikt bij het verzenden van gegevens in pakketten voordat de pakketten worden opgedeeld in fragmenten. Als er problemen optreden bij het verzenden van gegevens, komt dit doorgaans doordat er ander verkeer op het netwerk plaatsvindt en het gelijktijdige verkeer conflicten veroorzaakt. U kunt dit probleem mogelijk oplossen door de gegevens op te delen in fragmenten. Des te lager de waarde van de Fragmentation threshold, des te kleiner een pakket voordat het wordt opgedeeld in fragmenten. Als u de maximale waarde opgeeft (2346), wordt fragmentatie in feite uitgeschakeld.

DTIM Interval (DTIM-interval) is de tijd tussen de DTIM-berichten die naar clients op het netwerk worden verzonden. DTIM is een afkorting van Delivery Traffic Indication Message (Verkeersgegevensbericht voor aflevering). Een DTIM is een bericht dat naar clients op het netwerk met opties voor energiebeheer wordt verzonden om aan te geven dat er gegevens worden verzonden, zodat de clients opnieuw actief worden om de gegevens te ontvangen. Als u een lage waarde opgeeft, kunnen de clients slechts gedurende korte tijd overschakelen op de spaarstand. Als u een hogere waarde opgeeft, kunnen de clients overschakelen op de spaarstand, maar moeten deze langer actief blijven omdat er meer gegevens worden verzameld om te verzenden. De standaardwaarde voor het DTIM-interval is 3.

Preamble (Inleiding) geeft de lengte van het CRC-blok (Cyclic Redundancy Check) aan voor communicatie tussen de Wireless MAXg Range Extender en draadloze clients. Op netwerken met veel verkeer moet u Short (Kort) selecteren voor de preamble terwijl u op netwerken met weinig verkeer Long (Lang) selecteert voor de preamble. Met een korte preamble wordt de algehele doorvoer van gegevens op het draadloze netwerk verhoogd. Als u Short hebt geselecteerd en een client op het netwerk geen ondersteuning biedt voor Short kan deze client niet communiceren met de Wireless MAXg Range Extender.

Nadat u de instellingen voor draadloze verbindingen van de Wireless MAXg Range Extender hebt gewijzigd, dient u op Save (Opslaan) te klikken om uw wijzigingen op te slaan en door te voeren.