Controleer of de draadloze router of het access point ondersteuning bieden voor WDS. Zonder deze ondersteuning kan er geen verbinding met de Range Extender tot stand worden gebracht.
Als MAC-filtering is ingeschakeld op uw draadloze router of access point, dient u te controleren of het WLAN MAC-adres van de Range Extender wordt vermeld in de lijst van toegelaten adressen zodat het niet wordt weggefilterd.
Controleer of de instellingen voor netwerknaam (SSID), kanaal en beveiligingsinformatie op de Range Extender dezelfde zijn als op het draadloze netwerk.
Er is mogelijk storing op de draadloze verbinding. Stel de Range Extender in op hetzelfde kanaal als de draadloze router of het access point. Als deze zijn ingesteld op Auto (Autom.) dient u de Range Extender, de draadloze router, het access point en alle draadloze clients in te stellen op een specifiek kanaal. Controleer of alle netwerkapparaten hetzelfde kanaal gebruiken.
Probeer met een Ethernet-kabel verbinding met de draadloze router of het access point tot stand te brengen. Als u met een kabel wel verbinding krijgt, dient u naar de webinterface van de Range Extender te gaan en de instellingen voor draadloze communicatie te controleren. Deze instellingen moeten allemaal overeenkomen met die van het bestaande draadloze netwerk.