Op de pagina LAN (LAN) kunt u de Local Area Network (LAN)-instellingen van het access point bekijken en aanpassen. Deze instellingen zijn alleen van toepassing op uw lokale netwerk.
U kunt het IP-adres op Dynamic (Dynamisch) en Static (Statisch) instellen.
Dynamic (Dynamisch): selecteer deze optie als uw access point een IP-adres van een DHCP-server op het netwerk krijgt en klik vervolgens op Save (Opslaan) onderaan de pagina.
Static (Statisch): selecteer deze optie als het access point een specifiek IP-adres moet gebruiken. Voer bij IP address (IP-adres), Gateway (Gateway), DNS server (DNS-server) en Subnet mask (Subnetmasker) het IP-adres, de gateway, de DNS-server en het subnetmasker in en klik op Save (Opslaan) onderaan de pagina.
Als u het IP-adres van het access point wijzigt, dient u mogelijk de draadloze clients opnieuw op te starten nadat u het access point eerst met het nieuwe IP-adres opnieuw hebt opgestart.