De LAN-instellingen configureren

Klik in de webinterface op het tabblad LAN (LAN). In dit gedeelte kunt u de LAN-instellingen (Local Area Network) van de Wireless MAXg Router configureren en aanpassen. Deze instellingen zijn alleen van toepassing op uw lokale netwerk.

IP Address (IP-adres)

In dit gedeelte kunt u de huidige instellingen voor IP address (IP-adres) en Subnet mask (Subnetmasker) wijzigen voor uw draadloze Wireless MAXg Router. Het IP-adres is het netwerkadres van de Wireless MAXg Router en is het adres dat u opgeeft in een webbrowser om toegang te krijgen tot de webinterface van de router. Het subnetmasker geeft het IP-adresbereik van uw lokale netwerk aan voor uw router. U hoeft deze instellingen alleen te wijzigen als u een ander netwerkapparaat hebt aangesloten dat conflicten veroorzaakt met de Wireless MAXg Router, bijvoorbeeld een DSL-router. Standaard is het IP-adres van de Wireless MAXg Router 192.168.2.1.

DHCP Server (DHCP-server)

De DHCP-server is verantwoordelijk voor de automatische toewijzing van IP-adressen aan clients die draadloos of via een kabel zijn verbonden met de Wireless MAXg Router. Als u wilt dat deze functie wordt uitgevoerd door de router, controleert u of het selectievakje naast DHCP server (DHCP-server) is ingeschakeld. Standaard is deze functie ingeschakeld.

U kunt het veld IP range (IP-bereik) invullen om aan te geven welk bereik van IP-adressen wordt gebruikt door de Wireless MAXg Router. De grootte van het bereik moet in overeenstemming zijn met het aantal netwerkclients dat verbinding maakt met het netwerk. Als u het bereik wilt vergroten of verkleinen, wijzigt u de laatste getallen in de IP-adressen. In 192.168.2.2 to 192.168.2.31 (192.168.2.2 tot en met 192.168.2.31) kunt u de getallen 2 en 31 aan het eind van de adressen wijzigen in grotere of kleinere waarden om het bereik te vergroten of te verkleinen. Het standaardbereik is 192.168.2.2 tot en met 192.168.2.31, maar u kunt waarden opgeven van 2 tot en met 254.

Bovendien kunt u de Lease time (Leasetijd) instellen voor de toewijzing van IP-adressen aan netwerkclients. Hiermee bepaalt u hoe lang een client een toegewezen IP-adres kan gebruiken. Als een client niet actief is gedurende een bepaalde periode en de lease vervalt, wordt het IP-adres van de client vrijgegeven en kan dit worden gebruikt door een andere client. De client waarvan de lease is vervallen, moet vervolgens een nieuw IP-adres aanvragen wanneer deze weer verbinding maakt met het netwerk. U kunt de lengte van de lease wijzigen als u wilt dat een client slechts gedurende een specifieke tijdsperiode over een IP-adres beschikt. Het is niet nodig om deze instelling te wijzigen tenzij u over een groot netwerk beschikt en u niet over voldoende IP-adressen beschikt om toe te wijzen. De standaardwaarde voor de leasetijd is één uur en de maximale leasetijd is zeven dagen.

Het veld Domain name (Domeinnaam) is bestemd voor de naam van een netwerk die alle clients gebruiken om herkenbaar te zijn als geldige leden van dit netwerk. Het veld Domain name is standaard leeg.

802.1d

U kunt deze functie in- of uitschakelen door het selectievakje naast 802.1d spanning tree protocol in of uit te schakelen. Spanning tree protocol is een protocol voor verbindingsbeheer dat redundante paden biedt en ongewenste lussen voorkomt als er meerdere routers worden gebruikt in het netwerk. Er kan slechts één actief pad bestaan tussen een client en de router. Als er lussen zijn, kunnen berichten van een client afzonderlijk worden verzonden wat tot fouten kan leiden waardoor de router bijvoorbeeld meerdere malen kan reageren op de client of gegevens meerdere malen kan doorsturen. Deze optie is standaard ingeschakeld.

Static Routes (Statische routes)

Als u de Wireless MAXg Router als primaire gateway naar het internet aansluit op een bestaand netwerk of als u een andere router aansluit op de Wireless MAXg Router, moet u mogelijke statische routes instellen. Hiermee kunnen clients die niet rechtstreeks met de Wireless MAXg Router zijn verbonden, toegang krijgen tot netwerkbronnen op het LAN van de Wireless MAXg Router.

Elk netwerk moet over een eigen IP-netwerkadres beschikken in het veld IP address (IP-adres). Vervolgens moet u een waarde opgeven in het veld Subnet mask (Subnetmasker). Het IP-adres van de Wireless MAXg Router router moet worden ingevoerd in het veld Gateway. Ten slotte moet u aangeven hoeveel Hops uw router moet gebruiken om verbinding te maken met het netwerk van de Wireless MAXg Router. Het aantal vereiste hops wordt bepaald door het aantal routers tussen de client en de Wireless MAXg Router. Als een afzonderlijke client bijvoorbeeld is verbonden met een router die op zijn beurt is aangesloten op de Wireless MAXg Router, gebruikt de client één hop om toegang te krijgen tot het netwerk van de Wireless MAXg Router.

Nadat u de configuratie- of LAN-instellingen van de Wireless MAXg Router hebt gewijzigd, dient u op Save (Opslaan) te klikken om uw wijzigingen op te slaan en door te voeren.