Via WDS (Wireless Distribution System) kunt u het bereik van uw WLAN vergroten door de Wireless Router aan andere basisstations zoals access points en bruggen te koppelen. Clients kunnen vrij roamen binnen het gehele gebied dat door WDS wordt gedekt.
Enable/Disable (Inschakelen/Uitschakelen): bepalen of de Wireless Router gebruik van WDS moet maken.
Search (Zoeken): een site survey uitvoeren en de lijst met beschikbare draadloze basisstations vernieuwen.
SSID (Netwerknaam): de Service Set ID (SSID) is de naam van uw draadloze netwerk. De SSID moet gelijk zijn op de Wireless Router en alle draadloze clients.
Channel (Kanaal): op alle apparaten moet hetzelfde kanaal worden gebruikt. De Wireless Router ondersteunt de volgende modi: 11g only (alleen 11g), 11b only (alleen 11b), 11b/g mixed mode (gemengde modus 11b+11g), Super G-Dynamic Turbo en Super G-Static Turbo.
MAC Address (MAC-adres): het Media Access Control-adres (MAC-adres) is een unieke code die aan elk draadloos basisstation is gekoppeld.
Security (Beveiliging): het gebruikte beveiligingsmechanisme.
Enable WDS (WDS inschakelen): de functie WDS voor het weergegeven apparaat inschakelen.
Ga als volgt te werk om de router gebruik te laten maken van WDS:
Selecteer Enable (Inschakelen) om de router te laten communiceren met basisstations.
Selecteer Enable WDS (WDS inschakelen) voor elk basisstation waarmee de router moet communiceren.
Als een apparaat niet wordt weergegeven, kunt u een van de regels onder Manual (Handmatig) gebruiken om het MAC-adres van het betreffende apparaat handmatig in te voeren Selecteer ook Enable WDS voor de apparaten die u handmatig toevoegt.