MAC-filter

Met MAC-filtering kunt u de toegang tot het LAN beperken tot slechts die apparaten waarvan u de adressen in de MAC-filtertabel opgeeft.

  1. Klik op Enable (Inschakelen) om MAC-filtering in te schakelen.
  2. Voer handmatig het MAC-adres in van elke computer of elk ander apparaat (één adres per regel).
  3. OF

    Vul als volgt automatisch een regel in de tabel in:

    1. Selecteer een apparaat in de lijst Connected Devices (Aangesloten apparaten) onderaan de pagina MAC Filter (MAC-filter).
    2. Selecteer een regelnummer voor het apparaat.
    3. Klik op Copy to (Kopiëren naar).
  4. Klik op Save settings (Instellingen opslaan) als alle MAC-adressen zijn toegevoegd die toegang tot het LAN mogen hebben.