Opmerking: neem als u niet weet over welk type internetverbinding u beschikt contact op met uw ISP.
Selecteer als uw ISP Point-to-Point Tunneling (PPTP) gebruikt nadat u uw internetverbinding in stap 1 hebt geconfigureerd My ISP uses a PPTP connection (Mijn ISP gebruikt een PPTP-verbinding). Voer vervolgens het domein of het IP-adres van uw PPTP-server in het veld Server (Server) in en voer de gebruikersnaam bij User name (Gebruikersnaam) en het wachtwoord van uw ISP bij Password (Wachtwoord) in. Als uw ISP een specifieke verificatiemethode gebruikt, dient u de relevante selectievakjes in of uit te schakelen.
Als uw ISP u een hostnaam heeft toegewezen, voert u deze naam bij Host Name (Hostnaam) in.
AIs uw ISP u een specifiek MAC-adres voor de internetverbinding heeft toegewezen, dient u het MAC-adres van de router te wijzigen. Selecteer het MAC-adres in de lijst met
(Client-apparaten) of voer dit handmatig in het veld Router (Router) in.
Dankzij externe toegang kan elke host op het volledige WAN-netwerk verbinding met de configuratiepagina's van de router maken. Standaard krijgen alleen apparaten die via een Ethernet-kabel op een LAN-poort van de router zijn aangesloten toegang tot de configuratiepagina's van de router. Selecteer Allow access to this router from the Internet (Toegang tot deze router vanaf het internet toestaan) om deze optie in te schakelen. Standaard wordt poort 8080 toegekend. Voer als u een andere poort wilt gebruiken het betreffende poortnummer in.
Selecteer Allow access to the print server from the Internet (Toegang tot de printserver vanaf het internet bieden) om externe toegang tot de printer die op de router is aangesloten in te schakelen.
Opmerking: klik nadat u alle wijzigingen hebt doorgevoerd op Save (Opslaan) om alle nieuwe instellingen op te slaan en de router opnieuw op te starten.
Statische routes
Als u een fysieke verbinding tussen de WAN-poort van de router en een bestaand netwerk of bestaande netwerken tot stand brengt, dient u mogelijk statische routes in te stellen. Hierdoor kan de router zijn eigen netwerkadres gebruiken. Dit verschilt van het netwerk waarop deze is aangesloten. Hierdoor kan de router ook verbinding maken met specifieke netwerken die reeds aan de WAN-zijde tot stand zijn gebracht.
Voor statische routes op het WAN dient u waarden binnen dezelfde subnetwerken als uw internetverbinding te gebruiken.
Opmerking: het standaard LAN IP-adres van de router is 192.168.2.1 en het standaard subnetmasker is 255.255.255.0.
Voer het IP-adres van het netwerk voor deze specifieke router in het veld IP address (IP-adres) in.
Voer het subnetmasker van het netwerk voor deze specifieke router in het veld Subnet mask (Subnetmasker) in.
Voer de gateway van het netwerk voor deze specifieke router in het veld Gateway (Gateway) in.
Voer het aantal routers waarmee deze router verbinding dient te maken om verbinding met het andere netwerk te krijgen in het veld Hops (Hops) in.
Het aantal vereiste hops wordt bepaald door het aantal routers tussen de router en het betreffende netwerk.
Een voorbeeld: als er een andere router op de WAN-poort van de router is aangesloten, dient u 1 in te vullen als het aantal hops tussen de WAN-poort van de router en een client die met de tweede router is verbonden.
Klik op Add (Toevoegen).
Dynamisch DNS
Een DNS (Domeinnaamservice) zet een internetadres zoals www.usr.com in een IP-adres om. Een dynamische DNS-service stelt u in staat om een webnaam, zoals myUSRgateway.dynDNS.com, aan uw gateway toe te wijzen. Hierdoor wordt deze toegankelijk vanaf het internet zonder dat het IP-adres dat de ISP aan de gateway heeft toegewezen bekend hoeft te zijn.
Op deze pagina kunt u de parameters instellen waarmee domeinnaamservices uw gateway kunnen vinden. U gebruikt deze functie om de dynamische eigenschappen van WAN IP-adressering te omzeilen en een consistente hostnaam te krijgen die vanaf het internet toegankelijk is.
Opmerking: om deze functie te kunnen gebruiken, hebt u een dynamische DNS-service nodig die door een derde partij wordt geleverd.
Voer de dynamische DNS-instellingen die u van uw DNS-provider hebt gekregen in, inclusief Host name (Hostnaam), User name (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord). Klik op Add (Toevoegen) wanneer u klaar bent.
Klik op de knop Delete (Verwijderen) naast een DNS-toewijzing om deze dynamische DNS-toewijzing te verwijderen.
Opmerking: klik nadat u alle wijzigingen hebt doorgevoerd op Save (Opslaan) om alle nieuwe instellingen op te slaan en de router opnieuw op te starten.
