Instellingen voor het Local Area Network (LAN)

Op de pagina LAN (LAN) kunt u de Local Area Network (LAN)-instellingen van de router bekijken en aanpassen. Deze instellingen zijn alleen van toepassing op uw lokale netwerk.

 

IP-adres

Het IP-adres en subnetmasker van de router zijn automatisch geconfigureerd. Voer als u deze waarden dient te wijzigen bij IP Address (IP-adres), Subnet Mask (Subnetmasker), Gateway (Gateway), DNS Server (DNS-servers) de nieuwe gegevens in. Klik vervolgens op Save (Opslaan) onderaan de pagina.

Als u het IP-adres van de router wijzigt, dient u mogelijk de IP-adressen van uw clients vrij te geven en te vernieuwen nadat de router met het nieuwe IP-adres opnieuw is opgestart.

Opmerking: het standaard LAN IP-adres van de router is 192.168.2.1 en het standaard subnetmasker is 255.255.255.0.

 

DHCP

De DHCP-server kan automatisch IP-adressen toewijzen aan clients die draadloos of via een kabel met de router zijn verbonden.

 

802.1d

Het 802.1d spanning tree protocol is een management protocol dat bridges binnen een netwerk toestaat met elkaar te communiceren zodat lussen in het netwerk worden voorkomen. Deze optie is standaard ingeschakeld.

 

Statische routes

Als u de router als primaire gateway naar het internet op een bestaand netwerk aansluit of als u een andere router op deze router aansluit, dient u mogelijk statische routes in te stellen. Hiermee kunnen clients die niet rechtstreeks met de router zijn verbonden toegang tot de netwerkbronnen op het LAN van de router krijgen.

Opmerking: het standaard LAN IP-adres van de router is 192.168.2.1 en het standaard subnetmasker is 255.255.255.0.

    1. Voer het IP-adres van het doelnetwerk/de doelhost in het veld IP address (IP-adres) in.

    2. Voer het subnetmasker van de doelhost/het doelnetwerk in het veld Subnet mask (Subnetmasker) in. Als u een statische route voor één enkele host toevoegt, dient het subnetmasker 255.255.255.255 te zijn.

    3. Voer in het veld Gateway (Gateway) de gateway in die de router gebruikt om verkeer naar het doelnetwerk/de doelhost te verzenden.

    4. Voer het aantal routers waarmee deze router verbinding dient te maken om verbinding met het andere netwerk te maken in het veld Hops (Hops) in.

      Het aantal vereiste hops wordt bepaald door het aantal routers tussen de router en het betreffende netwerk.

      Een voorbeeld
      : als er een andere router op de LAN-poort van de router is aangesloten, dient u 1 in te voeren als het aantal hops tussen de LAN-poort van de router en een client die met de tweede router is verbonden.

    5. Klik op Add (Toevoegen).

Opmerking: klik nadat u alle wijzigingen hebt doorgevoerd op Save (Opslaan) om alle nieuwe instellingen op te slaan en de router opnieuw op te starten.