Om dit te doen, dient u MAC-adresfilters in te schakelen. Wanneer deze zijn ingeschakeld, zijn de enige systemen die draadloos gegevens kunnen koppelen en doorgeven computers of access points waarvan de MAC-adressen in de lijst met adressen voorkomen die u in de gateway programmeert.
In dit voorbeeld maken we gebruik van het MAC-adres van de computer, dat doorgaans op de draadloze kaart staat (bijvoorbeeld 00:0C:E5:45:C2:D8). In dit voorbeeld is dat het enige systeem dat toegang krijgt tot het netwerk:
U bent klaar. U kunt nu de webinterface van de gateway sluiten.