Als u WEP gebruikt om uw draadloze netwerk te beveiligen, dient u op de Wireless ADSL2+ Router en alle draadloze clients dezelfde parameters in te stellen. WEP beschermt gegevens die tussen draadloze nodes worden verzonden, maar beschermt verzendingen via uw bekabelde netwerk of via het internet niet.
WEP Mode (WEP-modus): selecteer of er een 64-bits of een 128-bits sleutel voor de codering moet worden gebruikt.
Key Entry Method (Sleutelinvoermethode): selecteer of Hex- of ASCII-code voor het genereren van coderingssleutels moet worden gebruikt.
Key Provisioning (Sleutelbepaling): selecteer Static (Statisch) als er slechts één vaste sleutel hoeft te worden gecodeerd. Als u Dynamic (Dynamisch) wilt selecteren, dient u eerst 802.1x in te schakelen.
De coderingssleutel automatisch genereren met een sleutelcode:
Selecteer Passphrase (Sleutelcode) en voer een reeks tekens in. De sleutelcode mag uit maximaal 32 alfanumerieke tekens bestaan.
Selecteer de Default Key ID (ID standaard sleutel).
Klik op SAVE SETTINGS (Instellingen opslaan).
De coderingssleutel handmatig configureren:
Voer in alle velden met de naam Key (Sleutel) de onderstaande informatie in:
Voor een 64-bits sleutel: 5 hexadecimale cijferparen of 5 ASCII-tekens.
Voor een 128-bits sleutel: 13 hexadecimale cijferparen of 10 ASCII-tekens.
Een hexadecimaal teken is een getal of letter tussen 0-9 of A-F.