Met RIP (Routing Information Protocol) worden met regelmatige tussenpozen en als de netwerktopologie wordt gewijzigd berichten met routing-updates verzonden. Als een router een routing-update ontvangt met wijzigingen in een vermelding, wordt de routingtabel bijgewerkt met de nieuwe route. RIP-routers houden alleen de beste route naar een bestemming bij. Na het bijwerken van de routingtabel verzendt de router onmiddellijk routing-updates naar andere netwerkrouters om die van de wijziging op de hoogte te stellen.
Als u de waarden op deze pagina hebt gewijzigd, dient u op Apply (Toepassen) te klikken om de instellingen op te slaan.
Global RIP mode (Algemene RIP-modus): RIP instellen op Enable (Inschakelen) of Disable (Uitschakelen).
Interface (Interface): de te configureren WAN-interface.
VPI/VCI (VPI/VCI): de Virtual Path Identifier (VPI) en de Virtual Circuit Identifier (VCI).
Version (Versie): de gateway ondersteunt RIP-versie 1 en 2.
Operation (Werking): Active (Actief) betekent dat deze gateway de routingtabelgegevens naar gateways en routers verzendt en Passive (Passief) betekent dat deze de gegevens van andere apparaten ontvangt, maar niet verzendt.
Enabled (Ingeschakeld): selecteer dit om RIP in te schakelen op deze interface.
Terug naar de opties van menu LAN (LAN).