Op deze pagina kunt u uw gateway instellen als access point of als bridge. Met een access point gebruiken draadloze clients de modus Infrastructure (Infrastructuur) om met de gateway te communiceren. In de Bridge Mode (Modus Bridge) gebruikt de gateway het Wireless Distribution System-protocol (WDS) om draadloos te communiceren met andere netwerkapparatuur (access point, draadloze router, repeater) die WDS ondersteunt, maar niet rechtstreeks met clients communiceert.
AP Mode (AP-modus): bepaalt of de gateway functioneert als access point of als bridge:
Access Point (Access Point): de gateway communiceert met zowel clients als bridges.
Wireless Bridge (Draadloze bridge): de gateway communiceert alleen met andere WDS-apparaten. In deze modus communiceert de gateway met clientapparaten.
Als er in uw draadloze netwerk repeaters zijn opgenomen die van WDS gebruik maken, communiceert de gateway in de modus Wireless Bridge (Draadloze bridge) ook met uw repeaters. In de modus Wireless Bridge (Draadloze bridge) communiceert de gateway niet met een repeater die gebruik maakt van een eigen (niet-WDS-)modus.
Bridge Restrict (Beperking van bridges): als de AP Mode (AP-modus) op Wireless Bridge (Draadloze bridge) is ingesteld, bepaalt dit of de gateway communiceert met alle overige bridges of alleen met specifieke bridges:
Enabled (Ingeschakeld): de gateway communiceert alleen met de bridges die u hebt ingevoerd in de tabel Remote Bridges' MAC Address (MAC-adressen van externe bridges).
Disabled (Uitgeschakeld): de gateway wordt niet beperkt tot communicatie met bridges waarvan het MAC-adres is vermeld, maar communiceert met alle bridges in hetzelfde netwerk.
Terug naar de opties van menu Wireless (Draadloos).