Op deze pagina kunt u DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) gebruiken om de toewijzing van IP-adressen op uw lokale netwerk (alleen LAN) te beheren.
Als u wijzigingen aanbrengt, dient u op Apply (Toepassen) te klikken om deze op te slaan. De wijzigingen worden pas van kracht als u het apparaat opnieuw hebt opgestart. Dit kunt u doen door op Restart (Opnieuw opstarten) te klikken.
IP address (IP-adres): dit is het IP-adres dat andere apparaten op uw lokale netwerk gebruiken om een verbinding met de router tot stand te brengen.
Subnet mask (Subnetmasker): dit bepaalt de omvang van uw netwerk. De standaard instelling is 255.255.255.0.
Disable / Enable DHCP server (DHCP-server in- of uitschakelen): de DHCP-server wijst op verzoek van de DHCP-client (bijvoorbeeld uw computer) een IP-adres uit een vooraf ingestelde adresgroep toe. Schakel de DHCP-server niet uit, tenzij u de toewijzing van IP-adressen op het lokale netwerk door een ander apparaat laat beheren.
Start / end IP address (Eerste/laatste IP-adres): dit is het adresbereik van de DHCP-server.
Lease Time (Leasetijd): de hoeveelheid tijd voordat het IP-adres door de DHCP-server wordt vernieuwd.
DHCP server relay (Relay DHCP-server): als NAT niet is ingeschakeld en de PVC van het type IPoA of statische MER is, biedt dit item u de mogelijkheid om de router op de hoogte te brengen van een andere DHCP-server op uw LAN. Schakel de DHCP-server op de router uit om dit te doen. Voer vervolgens het IP-adres van de huidige DHCP-server in. Klik op Apply (Toepassen) en start de router opnieuw op.
Configure the second IP address and subnet mask for LAN interface (Het tweede IP-adres en het subnetmasker voor de LAN-interface configureren): gebruik deze functie om een openbaar netwerk op uw lokale LAN aan te maken dat vanaf het internet toegankelijk is. Door een adres aan deze interface toe te wijzen en vervolgens uw LAN-clients statisch op hetzelfde netwerk in te stellen, zijn de LAN-clients toegankelijk vanaf het openbare netwerk (bijvoorbeeld FTP- of HTTP-servers).
IGMP Snooping (IGMP-snooping): selecteer deze optie om Internet Group Management Protocol (IGMP)-snooping op het netwerk mogelijk te maken. Selecteer Standard mode (Standaard modus) of Blocking mode (Blokkeermodus).
Universal Plug-n-Play (UPnP): Universal Plug and Play© is een Microsoft-norm voor apparaten die zichzelf op een Windows-systeem identificeren voor automatische installatie en configuratie.
802.1d spanning tree protocol (STP) (802.1d spanning tree protocol (STP)): dit zet paden met meerdere bridges om in een netwerk. Deze functie dient alleen door geavanceerde gebruikers te worden ingeschakeld.
Terug naar de opties van menu LAN (LAN).