WAN-setup

Op de pagina WAN Setup (WAN-setup) kunt u de door de EasyConfigurator of tijdens de snelle installatie ingestelde ISP-configuratie bewerken of verwijderen. Klik op Edit (Bewerken) om de bestaande internetverbinding te wijzigen of op Add (Toevoegen) om een nieuwe verbinding te definiëren. Er worden nu een aantal pagina's weergegeven waarin u netwerkparameters kunt invoeren. Met de knop Apply (Toepassen) op de laatste pagina kunt u de wijzigingen in uw router opslaan. Klik op Finish (Voltooien) om de wijzigingen op te slaan.

Vink om een Permanent Virtual Circuit (PVC) uit deze tabel te verwijderen het selectievakje Remove (Verwijderen) bij de te verwijderen VPI/VCI aan en klik vervolgens op Remove (Verwijderen).

Een Permanent Virtual Circuit (PVC) configureren

De ADSL2+ Ethernet/USB Modem/Router ondersteunt via de ADSL-interface van de router de volgende vijf bedrijfsmodi voor ISP-netwerken:

De bedrijfsmodus van het ISP-netwerk is afhankelijk van de configuratie van de serviceprovider aan de zijde van de telefooncentrale en van de Broadband Access Server (BRAS) voor uw ADSL-lijn.

Uw ISP kan u, indien noodzakelijk, de volgende informatie verschaffen:

Houd tijdens het configureren rekening met het volgende:

 

  1. Ga naar het menu Internet (Internet) en selecteer WAN Setup (WAN-setup).

  2. Klik op Add (Toevoegen) om een nieuwe PVC toe te voegen of op Edit (Bewerken) om een bestaande PVC te wijzigen.

  3. Voer de betreffende VPI en VCI in en selecteer bij Service Category (Servicecategorie) de juiste servicecategorie. Het geldige VPI-bereik ligt tussen 0 en 255. Het geldige VCI-bereik ligt tussen 32 en 65535. Indien van toepassing op uw servicecategorie kunt u bij Peak cell rate (Hoogste celsnelheid), Sustainable cell rate (Handhaafbare celsnelheid) en Maximum burst size (Maximale burst-grootte) de betreffende waarden voor uw verbinding invoeren. Klik op Next (Volgende).

Verbindingstype

Op de pagina Connection Type (Verbindingstype) kunt u het type netwerkprotocol via de ATM PVC selecteren dat door de Internet Service Provider wordt ondersteund.

Selecteer het protocol dat uw ISP heeft toegewezen en raadpleeg de betreffende gedeelten in deze handleiding voor meer informatie.

 

PPP over ATM (PPPoA)/PPP over Ethernet (PPPoE)

  1. Selecteer het keuzerondje PPP over ATM (PPPoA) (PPP over ATM (PPPoA)) of PPP over Ethernet (PPPoE) (PPP over Ethernet (PPPoE)).

  2. Selecteer bij Encapsulation Mode (Isolatiemodus) de juiste isolatiemodus en klik op Next (Volgende).

  3. Voer de verbindingsgegevens in:

  4. Klik op Next (Volgende) als u uw instellingen hebt ingevoerd.

  5. Op deze pagina kunt u IGMP multicast (IGMP-multicast) en WAN service (WAN-service) inschakelen en een servicenaam invoeren. Klik op Next (Volgende) als u uw instellingen hebt ingevoerd en gecontroleerd.

  6. De overzichtspagina bevat een overzicht van de gehele configuratie. Klik op Apply (Toepassen) als de instellingen juist zijn.

Nadat u op Apply (Toepassen) hebt geklikt, slaat de router de configuratie op in het geheugen en wordt het systeem opnieuw opgestart. De webinterface reageert pas als het systeem opnieuw is opgestart.

Als u hierboven PPP IP Extension (PPP IP-uitbreiding) hebt geselecteerd, dient u voordat u op het internet kunt surfen het IP-adres vrij te geven en te vernieuwen voor computers die op de router zijn aangesloten.

 

MAC Encapsulated Routing (MER)

Voer de volgende stappen uit om MER te configureren:

  1. Selecteer het keuzerondje MAC Encapsulated Routing (MER).

  2. Selecteer de juiste Encapsulation mode (Isolatiemodus) en klik op Next (Volgende).

  3. Selecteer als IP-adressen automatisch via de DHCP-client in de router kunnen worden opgevraagd Obtain an IP address automatically (Automatisch een IP-adres verkrijgen). Als dit niet het geval is, dient u het IP-adres en subnetmasker van de WAN-interface in te voeren.

    Selecteer als u via de DHCP-client automatisch een standaard gateway-adres kunt verkrijgen Obtain default gateway automatically (Standaard gateway automatisch verkrijgen). Voer als dit niet het geval is het door uw ISP opgegeven routeradres in.

    Als DNS-serveradressen via de DHCP automatisch kunnen worden verkregen, dient u Obtain DNS server addresses automatically (DNS-serveradressen automatisch verkrijgen) te selecteren. Als dit niet het geval is, dient u het gewenste DNS-serveradres en het optionele alternatieve DNS-serveradres in te voeren.

  4. Klik als alle instellingen zijn ingevoerd op Next (Volgende).

  5. Voer de NAT (Network Address Translation)-instellingen voor uw netwerk in en klik op Next (Volgende).


  6. De overzichtspagina bevat een overzicht van de gehele configuratie. Klik op Apply (Toepassen) om de configuratie te voltooien (dit neemt ongeveer een minuut in beslag) of op Back (Terug) om de instellingen te wijzigen.

 

IP over ATM (IPoA) - (RFC2684 Routed)

Voer de volgende stappen uit om IP over ATM (IPoA) te configureren.

  1. Selecteer het keuzerondje IP over ATM (IPoA) (IP over ATM (IPoA)).

  2. Selecteer de juiste Encapsulation mode (Isolatiemodus) en klik op Next (Volgende).

  3. Voer het WAN IP address (WAN IP-adres) en het WAN subnet mask (WAN-subnetmasker) in die u van uw Internet Service Provider hebt gekregen.


    Schakel als u de standaard gateway wilt instellen Use the following default gateway (De volgende standaard gateway gebruiken) in en voer een IP-adres in en/of selecteer een interface.

    Schakel als u een DNS-serveradres wilt instellen Use the following DNS server addresses (De volgende DNS-serveradressen gebruiken) en IP-adressen voor een primaire en optionele secundaire DNS-server in.

  4. Klik op Next (Volgende) om door te gaan.

  5. Voer de NAT (Network Address Translation)-instellingen voor uw netwerk in en klik op Next (Volgende).


    Klik op Next (Volgende) om door te gaan.

  6. De overzichtspagina bevat een overzicht van de gehele configuratie. Klik op Apply (Toepassen) als de instellingen juist zijn.

 

Bridging (RFC 2684)

Selecteer de bedieningsmodus Bridge (Bridge) als uw ADSL-serviceprovider u daartoe opdracht geeft.

Voer de volgende stappen uit om bridging te configureren:

  1. Selecteer het keuzerondje Bridging (Bridge).

  2. Selecteer de juiste Encapsulation mode (Isolatiemodus) en klik op Next (Volgende).

  3. Enable bridge service (Bridge-service inschakelen) is standaard ingeschakeld. Schakel het selectievakje uit om de service uit te schakelen. Voer bij Service name (Servicenaam) een naam voor de bridge in. Klik op Next (Volgende).


  4. De overzichtspagina bevat een overzicht van de gehele configuratie. Klik als de instellingen juist zijn op Apply (Toepassen). Klik als u de instellingen wilt wijzigen op Back (Terug).

  5. Nadat u de installatieprocedure hebt voltooid, dient u het IP-adres vrij te geven en te vernieuwen voor de computer die op de router is aangesloten. Het internet zou nu beschikbaar moeten zijn.

Terug naar de opties van menu Internet (Internet).