Ik wil de toegang van een computer tot het internet beperken.

U dient de filters voor uitgaand verkeer van de router te gebruiken. Om te demonstreren hoe filters voor uitgaand verkeer werken, laten we zien hoe u deze kunt configureren voor het volgende scenario:

Een bedrijf heeft twee computers die met de ASDL2+ Ethernet/USB Modem/Router zijn verbonden. Een kantoormedewerker gebruikt een van de computers, terwijl de eigenaar van het bedrijf de andere computer gebruikt. De eigenaar wil voorkomen dat zijn medewerker het internet gebruikt. De eigenaar heeft een computer waar de router het IP-adres 192.168.1.2 aan heeft toegewezen. Aan de computer van de medewerker is het IP-adres 192.168.1.3 toegewezen.

Opmerking: als u een enkel IP-adres aan de lijst met filters voor uitgaand verkeer wilt toevoegen, dient u bij Source subnet mask (Subnetmasker bron) altijd het subnetwerk 255.255.255.255 te gebruiken.

  1. Open de webinterface van de router als deze nog niet open is (klik hier voor meer informatie hierover).
  2. Ga naar het menu Security (Beveiliging) en selecteer Outbound IP Filters (Uitgaande IP-filters).
  3. Klik op Add (Toevoegen).
  4. Voer op de volgende pagina bij Filter name (Naam filter) een naam voor het filter in en voer bij Source IP Address (IP-adres bron) het IP-adres van de medewerker (bijvoorbeeld: 192.168.1.3) en bij Source subnet mask (Subnetmasker bron) het betreffende subnetmasker in (bijvoorbeeld: 255.255.255.255).

  5. Klik op Apply (Toepassen) om uw instellingen op te slaan.

    De computer met het IP-adres dat bij Address Filter (Adresfilter) is ingevoerd, is nu niet meer in staat om toegang tot de internetpoort van de router te krijgen.

Terug naar de pagina Tutorials