Raadpleeg de documentatie bij uw draadloze apparaat om te bepalen of u dit via Wi-Fi Protected Setup (WPS) op het kunt aansluiten. WPS-apparaten gebruiken een drukknop of een pincode om verbinding met het netwerk te maken. Raadpleeg de documentatie bij uw draadloze apparaat om te bepalen welke methode het apparaat gebruikt en waar u de drukknop of pincode van het apparaat vindt.
Houd u klaar om WPS op uw draadloze apparaat in te schakelen.
Meld u aan bij de configuratiepagina's van het access point.
Klik op de pagina Status (Status) op Add wireless device (Draadloos apparaat toevoegen).
Voer een van de volgende stappen uit:
Klik om een WPS-apparaat met een drukknop aan te sluiten op Find Device (Apparaat zoeken) en vervolgens op de WPS-knop op het apparaat.
Voer om een WPS-apparaat met een pincode aan te sluiten bij PIN (Pincode) de pincode van het apparaat in en klik op Add Device (Apparaat toevoegen). Schakel vervolgens WPS op het apparaat in.
Het draadloze apparaat detecteert de draadloze beveiligingsinstellingen van het access point en brengt een veilige draadloze verbinding met het netwerk tot stand.
Zonder Wi-Fi Protected Setup
Als uw draadloze apparaat WPS niet ondersteunt of als u het access point handmatig wilt aansluiten, dient u deze stappen uit te voeren:
Zorg ervoor dat het draadloze apparaat dat op het netwerk wordt aangesloten op de infrastructuurmodus is ingesteld. Raadpleeg de documentatie bij uw apparaat voor meer informatie over het wijzigen van de draadloze modus van het apparaat.
Voer bij de instellingen van het draadloze apparaat als netwerknaam (SSID) de netwerknaam in die door het access point wordt gebruikt.
De netwerknaam van het access point staat op de pagina Status (Status).
Zorg ervoor dat de draadloze beveiligingsinstellingen van het draadloze apparaat met die van het access point overeenkomen. De draadloze beveiligingsinstellingen van het access point staan op de pagina Status (Status). Raadpleeg de documentatie bij uw apparaat voor meer informatie over het wijzigen van de draadloze beveiligingsinstellingen van het apparaat.
