In dit voorbeeld worden de filters voor uitgaand verkeer van de gateway gebruikt. U kunt ook Toegangsbeheer voor het internet gebruiken om een computer op basis van een MAC-adres te filteren. Ter demonstratie van filters voor uitgaand verkeer laten we u stappen zien voor het configureren van het volgende scenario:
Een bedrijf heeft twee computers die zijn verbonden met de U.S. Robotics Wireless MAXg ADSL Gateway. Een kantoormedewerker gebruikt een van de computers, terwijl de eigenaar van het bedrijf de andere computer gebruikt. De eigenaar wil voorkomen dat zijn medewerker internet gebruikt. De eigenaar heeft een computer waar de gateway het IP-adres 192.168.1.2 aan heeft toegewezen. Aan de computer van deze medewerker is het IP-adres 192.168.1.3 toegewezen.
- Open de webinterface van de gateway als deze nog niet open is (klik hier voor meer informatie hierover).
- Ga naar het menu Security (Beveiliging) en selecteer IP Filtering - Outbound Filters (IP-filtering - uitgaande filters).
- Klik op Add (Toevoegen).
-
Voer de volgende filtergegevens in:
- Filter name (Naam filter): voer hier een naam voor uw binnenkomende filter in. De naam mag geen spaties bevatten.
- Protocol (Protocol): selecteer TCP/UDP.
- Source IP address (IP-adres bron): geef het interne IP-adres op waarvan u de toegang wilt blokkeren. In dit voorbeeld is het adres 192.168.1.3.
- Source subnet mask (Subnetmasker bron): voer het subnetmasker van het IP-adres van de bron in. Aangezien u een specifiek adres blokkeert, is het subnetmasker in dit voorbeeld 255.255.255.255.
- Destination port: voer het poortnummer of het poortbereik van de bron in. In dit voorbeeld is de poort 80 (de standaardpoort voor internettoegang).
- Wanneer u op Apply (Toepassen) klikt, verschijnt het nieuwe filter op deze pagina.
Het instellen van het uitgaande adresfilter is nu voltooid. De computer met het IP-adres dat is ingevoerd in Address Filter (Adresfilter) is nu niet meer in staat om toegang te krijgen tot de internetpoort van de gateway.
Terug naar de pagina Tutorials