Koppel uw kabelmodem of DSL-router los en start de installatieprocedure van de router.
Start als u klaar bent met de installatie de configuratiepagina's van de router door een webbrowser te openen. Voer 192.168.2.1 in en druk op ENTER.
Klik op het tabblad LAN (LAN).
Wijzig bij IP Address (IP-adres) het IP-adres van de router in 192.168.3.1. Als u wilt dat de router een ander IP-adres gebruikt, voert u dat adres in. Klik vervolgens ergens buiten het veld IP Address (IP-adres).
Als u de DHCP-server hebt ingeschakeld, wordt het IP-adresbereik automatisch bijgewerkt op basis van het gewijzigde IP-adres.
Klik op Save (Opslaan) onderaan de pagina.
U dient nu het IP-adres van de computer bij te werken. Voer deze procedure uit op alle computers die reeds met de router zijn verbonden.
Gebruikers van Windows Vista, XP, 2000 of NT:
Windows Vista:
Klik in Windows op Start.
Voer Opdrachtprompt in het veld Zoeken in en druk op ENTER.
Dubbelklik in de lijst met resultaten op Opdrachtprompt.
Alle andere Windows-besturingssystemen:
Klik in Windows op Start > Uitvoeren.
Ga als volgt te werk in het dialoogvenster Uitvoeren:
Windows XP, 2000 en NT: voer cmd in en klik op OK.
Windows Me, 98 en 95: voer command in en klik op OK.
Gebruikers van Windows Me, 98 of 95:
Klik in Windows eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
Voer winipcfg in en klik op OK.
Klik op Alle vrijgeven en vervolgens op Alle vernieuwen.
Sluit nadat u de IP-gegevens hebt bijgewerkt de kabelmodem of DSL-router op de WAN-poort van de router aan.
Raadpleeg als u de kabelmodem of DSL-router wilt configureren de documentatie bij de DSL-router. U hoort nu toegang tot het internet en uw netwerkbronnen te hebben.
Opmerking: als u de configuratiepagina's van de router wilt openen, dient u voortaan het nieuwe IP-adres dat u in stap 4 hebt geconfigureerd in te voeren.