Access Point | Een apparaat
dat wordt gebruikt om draadloze en bekabelde netwerken naadloos met elkaar te
verbinden. |
Ad hoc | Met een draadloze LAN van
het type ad hoc wordt een groep computers bedoeld die allemaal uitgerust zijn
met wireless adapters en als een onafhankelijke draadloze LAN op elkaar zijn aangesloten. |
AES | AES staat voor Advanced Encryption
System, dat een symmetrische 128-bit gegevenscodering gebruikt. Dit is een optie
binnen de WPA-PSK-coderingsmethode. |
Backbone | De
backbone vormt het hart van de infrastructuur van een netwerk. Het is het gedeelte
van het netwerk dat gegevens van het ene naar het andere centrale punt vervoert.
De gegevens worden dan naar een lokaal systeem gestuurd. |
Basisstation | In
de mobiele telecommunicatie wordt met een basisstation verwezen naar de centrale
radiozender of -ontvanger die de communicatie verzorgt met de mobiele radiotelefoons
binnen het bereik. In programma's voor mobiele telefoons en persoonlijke communicatie
heeft iedere cel of microcel een eigen basisstation en is ieder basisstation op
zijn beurt weer aangesloten op de basisstations van andere cellen. |
Bridge | Een internetwerkfunctie waarin de laagste twee lagen
van het OSI-model voor netwerkprotocollen opgenomen zijn. |
BSS |
De afkorting van Basic Service Set, hiermee wordt een acess point bedoeld dat aan meerdere draadloze stations gekoppeld is. |
ESS | De
afkorting van Extended Service Set, een roaming-domein. Het is mogelijk meerdere
BSS'en te configureren als een Extended Service Set. |
Ethernet | Een
populair lokaal communicatienetwerk dat gegevensoverdracht van computers en terminals
accepteert. Een Ethernet werkt op een 10 Mbps basisbandtransmissie via een afgeschermde
coaxkabel of via een afgeschermde, twisted-pair-telefoonkabel. |
Infrastructuur | De geïntegreerde draadloze en bekabelde LAN-configuratie.
In deze setup wordt er een draadloos netwerk gemaakt met wireless adapters die
verbonden zijn met een wireless router of access point. De wireless router of
access point kan aangesloten worden op een breedbandmodem of op een bestaande
LAN om een internetverbinding te creëren met het draadloze netwerk. |
PSK | PSK staat voor Pre Shared Key. Dit is een onderdeel van de standaard voor WPA-codering. |
Roaming | Een
functie die het mogelijk maakt met een mobiel eindsysteem (bijvoorbeeld een mobiel
station van een draadloos LAN) door het territorium van een domein (bijvoorbeeld
een ESS) te reizen en toch voortdurend aangesloten te zijn op de infrastructuur. |
SSID | SSID staat voor Service Set Identifier. Dit is de
netwerknaam die gebruikt wordt om een specifiek draadloos netwerk te herkennen. |
TKIP | TKIP staat voor Temporal Key Integrity Protocol.
TKIP gebruikt een krachtigere coderingsmethode en Message Integrity Code (MIC)
om betere bescherming tegen hackers te bieden. Dit is een optie binnen de WPA-PSK-coderingsmethode. |
WEP | WEP staat voor Wired Equivaent Privacy. Dit is een
coderingsstandaard die beveiligings- en privacyniveau biedt dat vergelijkbaar
is met wat gewoonlijk van een bekabelde LAN verwacht kan worden. |
WPA | WPA staat voor Wi-Fi Protected Access. Dit is een coderingsstandaard die een verbeterde versie van de WEP-standaard is. WPA biedt geavanceerd codering en gebruikersverificatie. |