Op de pagina Status (Status) kunt u de huidige status van uw router en de functies ervan bekijken.
Refresh (Vernieuwen): klik op Refresh (Vernieuwen) onderaan de pagina om de pagina met de meest recente informatie bij te werken.
Name (Naam): de naam van uw router.
Time (Tijd): de huidige datum- en tijdsinstellingen van uw router. Ga naar de pagina Device (Apparaat) om de datum en de tijd van uw router in te stellen.
Firmware (Firmware): de huidige versie van de firmware op uw router.
Boot loader (Programma voor opnieuw opstarten): de versie van het programma voor opnieuw starten op uw router.
Printer status (Printerstatus): de status van de printer die op de router is aangesloten.
Printer location (Printerlocatie): de URL die u dient te gebruiken voor een printer die op de USB-poort van de router is aangesloten wanneer u andere computers op de printer wilt aansluiten.
In dit gedeelte vindt u de huidige draadloze beveiligingsinstellingen van uw router.
Method (Methode): de beveiligingsmethode en de beveiligingsinstellingen (Encryption (Codering), Pass phrase (Coderingstekenreeks), Key (Sleutel), etc.)) van uw router. U kunt deze informatie configureren op de pagina Security (Beveiliging).
Wireless MAC filter (Draadloze MAC-filter): geeft aan of de draadloze MAC-filter op uw netwerk is ingesteld op Enabled (Ingeschakeld) of Disabled (Uitgeschakeld). U kunt deze informatie configureren op de pagina Security (Beveiliging).
Hier vindt u meer informatie over de instellingen van uw draadloze netwerk, zoals:
Wireless (Draadloos): de status van de draadloze functies van de router. Deze zijn ingesteld op Enabled (Ingeschakeld) of Disabled (Uitgeschakeld). Deze instellingen kunt u configureren op de pagina Wireless (Draadloos).
Network name (Netwerknaam): de netwerknaam van de router die voor draadloze verbindingen wordt uitgezonden. Deze instellingen kunt u configureren op de pagina Wireless (Draadloos).
Broadcast name (Naam uitzenden): geeft aan of het uitzenden van de netwerknaam op Enabled (Ingeschakeld) of Disabled (Uitgeschakeld) is ingesteld. Deze instellingen kunt u configureren op de pagina Wireless (Draadloos).
MAC address (MAC-adres): het draadloze (WLAN) MAC-adres van de router. Deze instellingen kunt u configureren op de pagina Internet (Internet).
Mode (Modus): de modus waarop de router momenteel is ingesteld, ofwel Access Point (Access Point) ofwel Bridge Mode (Modus Bridge).
WDS restrictions (WDS-beperkingen): de status van de WDS-beperkingen op de router. Deze zijn op Enabled (Ingeschakeld) of Disabled (Uitgeschakeld) ingesteld.
Protocol (Protocol): het protocoltype dat door uw netwerk wordt gebruikt om verbinding met het internet te maken.
DHCP (DHCP): het IP-adres van uw internetverbinding wordt met behulp van het Dynamic Host Configuration Protocol dynamisch toegewezen.
Static (Statisch): er wordt één specifiek IP-adres aan uw internetverbinding toegewezen.
PPTP (PPTP): uw internetverbinding maakt gebruik van het Point-to-Point Tunneling Protocol.
PPPoE (PPPoE): uw internetverbinding maakt gebruik van Point-to-Point Protocol over Ethernet.
MAC address (MAC-adres): het MAC-adres van de WAN-/internetinterface van de router.
IP address (IP-adres): het IP-adres dat de router gebruikt om verbinding met het internet te maken.
Subnet mask (Subnetmasker): het subnetmasker dat de router gebruikt om verbinding met het internet te maken.
Gateway (Gateway): de gateway die uw internetverbinding gebruikt.
DNS server 1 (DNS-server 1): het IP-adres van de eerste DNS-server die op uw netwerk wordt gebruikt.
DNS server 2 (DNS-server 2): het IP-adres van de tweede DNS-server die op uw netwerk wordt gebruikt.
Lease expires (Lease vervalt): geeft de tijd weer totdat de lease van uw IP-adres vervalt of geeft de lease van uw IP-adres weer als Expired (Vervallen). Klik als de leasetijd van uw IP-adres is vervallen op Renew (Vernieuwen). Deze optie wordt alleen weergegeven als uw ISP DHCP gebruikt.
Opmerking: raadpleeg als u geen WAN IP-adres krijgt als u op Renew (Vernieuwen) klikt het gedeelte Problemen oplossen voor meer informatie over het oplossen van problemen met uw verbinding.
IP address (IP-adres): het IP-adres dat uw router op het LAN gebruikt.
Subnet mask (Subnetmasker): het subnetmasker van de LAN-interface van uw router.
MAC Address (MAC-adres): het MAC-adres van de LAN-interface van uw router.
Opmerking: de apparaten die op uw router zijn aangesloten en die een statisch IP-adres hebben, worden niet in de lijst Clients (Clients) weergegeven. Bovendien wordt bij apparaten die via een WDS-verbinding zijn aangesloten aangegeven dat deze wired (bekabeld) zijn.
Type (Type): het verbindingstype van het apparaat, ofwel wired (bekabeld) ofwel wireless (draadloos).
Name (Naam): de naam van het aangesloten apparaat.
MAC Address (MAC-adres): het MAC-adres van het aangesloten apparaat.
IP Address (IP-adres): het IP-adres dat aan het aangesloten apparaat is toegewezen.
Expiration (Vervaltijd): de tijdsduur totdat de lease van het aangesloten apparaat vervalt.
Vanaf de configuratiepagina's van de router kunt u de netwerkverbinding rechtstreeks testen door bij IP address (IP-adres) een IP-adres of een domeinnaam in te voeren en vervolgens op Ping (Ping) te klikken.
De router probeert verbinding met het apparaat op dit IP-adres te maken en geeft vervolgens aan of de poging mislukt of geslaagd is. Klik op Continue (Doorgaan) om naar de pagina Status (Status) terug te keren.